Vitaminen en mineralen zijn van essentieel belang voor een goede gezondheid van je paard. Je paard heeft vitaminen A , B , C , D , E en K nodig. Sommige vitaminen maakt je paard zelf aan en andere vitaminen verkrijgt hij uit gras, ruwvoer en brok.

Wat is het verschil tussen vitamines en mineralen?

Vitamines en mineralen worden vaak in één adem genoemd. In het lichaam zijn beiden onmisbaar bij veel processen. Lees hier wat precies de overeenkomsten en verschillen zijn.

Overeenkomst

Zowel vitamines als mineralen haal je uit een gezonde voeding. Het zijn zogenaamde microvoedingsstoffen die zorgen voor belangrijke processen in het lichaam. Denk bijvoorbeeld aan de opbouw van de botten. Hierbij werken vitamine D en het mineraal calcium intensief samen.

Verschil

Het belangrijkste verschil tussen vitamines en mineralen is een scheikundig verschil. Vitamines komen uit de levende natuur en kunnen door sommige planten of dieren zelf gemaakt worden, terwijl mineralen uit de dode natuur komen en door planten moeten worden opgenomen uit de aarde en door dieren uit voeding of water.

Mineralen

Bepaalde mineralen vinden we in planten en dieren in relatief grote hoeveelheden, andere mineralen komen slechts weinig voor; zo spreekt men van hoofdelementen en spoorelementen.

Mineralen spelen een belangrijke rol in de dagelijkse stofwisseling van het paard, het zijn bouwstenen in vitale processen en producten. Een tekort aan mineralen veroorzaakt bepaalde gebrek verschijnselen, maar een overmaat kan minstens even schadelijk zijn.
Mineralen en spoorelementen hebben een onderlinge samenhang; een teveel van een bepaald mineraal kan de opname en de werking van een ander mineraal beïnvloeden. Een aanvulling met mineraal supplementen moet daarom goed overwogen worden, om geen onvoorziene negatieve effecten te veroorzaken.

Hoofdelementen: fosfor (P) ,calcium (Ca), natrium (Na), kalium (K), chloor (Cl), magnesium (Mg)

Spoorelementen: ijzer (Fe), koper (Cu), kobalt (Co), mangaan (Mn), zink (Zn), jodium (I), Calcium (Ca) en Fosfor (P) hebben een belangrijke functie bij de ontwikkeling van het skelet.

Calcium en fosfor bepalen de kwaliteit van het skelet, bij een calciumtekort in het rantsoen is de beenvorming minder optimaal.
Beenderen bij veulens bevatten minder kalk, voor de verbening is een hoog gehalte calcium en fosfor nodig. Bij het paard is er een voortdurende herstelling van botweefsel.

Vitamine D zorgt ervoor dat kalk en fosfor door de darmwand wordt opgenomen. Bij gebrek aan voldoende calcium en fosfor bij jonge dieren is de beenvorming verstoord, het skelet kan dan te weinig steun geven. Er wordt dan wordt relatief te veel kraakbeen gevormd, dit veroorzaakt dikke botten vooral in de omgeving van de gewrichten. Deze verschijnselen noemt men rachitis of Engelse ziekte. Calcium tekorten kunnen bij oudere paarden beenderontkalking veroorzaken.

Volwassen paarden kunnen calcium uit de beenderen mobiliseren; zo zal een lacterende merrie een gedeelte van haar calcium reserves uit het been opnemen voor de melkproductie.
Ook voor een goede zenuwfunctie in de spieren is er calcium nodig.
De verhouding tussen calcium en fosfor in het rantsoen is ook belangrijk. De optimale calcium/fosfor verhouding ligt tussen 1,5 en 2,0. Indien deze verhouding onder de 1 komt, betekent dit dat er in het rantsoen meer fosfor voorkomt dan calcium en dat kan een calciumgebrek veroorzaken. Vlinderbloemige planten zoals klavers en luzerne zijn normaal calciumrijk.

Het gehalte aan calcium en fosfor in ruwvoeders wordt beïnvloed door de bodem en de bemesting. De chemische samenstelling van de calcium en fosfor in het rantsoen is bepalend voor de opname mogelijkheden ervan.

Natrium (Na), Kalium (K) en Chloor (Cl) hebben invloed op de prestaties, vruchtbaarheid en eetlust.

Natrium en Chloor spelen een belangrijke rol bij de regulatie van de osmotische druk in de cellen. Natrium speelt een rol bij uitwisselingsreacties en membraantransporten. Chloor is een bouwstof voor zoutzuur HCl, dat van belang is voor de vertering. De belangrijkste bestanddelen in zweet zijn natrium en kalium. Natrium, chloor en kalium spelen een grote rol bij het handhaven van het waterevenwicht in het lichaam.

Kalium wordt meestal in overmaat toegediend omdat het in voldoende hoeveelheden in voedermiddelen voorkomt. In de meeste planten is het natriumgehalte te laag, meestal ook in gras.
Door zweten en urineren kunnen paarden veel zout (NaCl) verliezen. De zoutbehoefte is sterk afhankelijk van de arbeid en de omgevingstemperatuur.
Een zouttekort veroorzaakt: minder eetlust, ruw haarkleed, minder melkproductie, verminderde vruchtbaarheid, lagere prestaties.
Aanvullen van zout in de vorm van likstenen is steeds mogelijk en eenvoudig. Teveel zout in het rantsoen veroorzaakt een verhoogde urineproductie.

Magnesium is een bestanddeel van het beenweefsel; het is een katalysator voor verschillende enzymen en speelt een rol bij de overdracht van prikkels in het zenuwstelsel. De meeste voedermiddelen bevatten voldoende magnesium.
Toename van magnesium bevordert de opname van kalk maar niet van fosfor. Magnesiumrijke voedermiddelen zijn granen, graan bijproducten en hooi van vlinderbloemigen.

Spoorelementen:  Behalve de genoemde hoofdelementen die deel uitmaken van verschillende lichaamsweefsels zijn er ook de spoorelementen die slechts in kleine hoeveelheden aanwezig zijn. Ze spelen echter een essentiële rol in het verloop van bepaalde processen.
Een tekort veroorzaakt een blokkade of afname van de effectiviteit van de verschillende metabolische processen.

Bepaalde klinische verschijnselen of prestatievermindering kunnen worden waargenomen.
Ijzer, Koper, Kobalt, Mangaan, Zink, Selenium en Jodium zijn onmisbaar, hun werking is zeer specifiek. Ijzer (Fe) en koper (Cu) zijn als bestanddeel van de rode bloedcellen belangrijk voor het organisme. Jodium (I) is nodig bij de vorming van het schildklierhormoon dat de stofwisseling regelt. Kobalt (Co) is een element dat wordt ingebouwd in vitamine B-12. Zink (Zn) heeft een duidelijke functie bij de bouw, het in stand houden en goed functioneren van de huid. Verder is zink een bestanddeel van enzymen, die de zuurstofoverdracht regelen en die een rol spelen in de eiwit- en koolhydraatstofwisseling.

Selenium (Se) speelt evenals vitamine E een rol bij de spierstofwisseling. Mangaan (Mn) komt in het lichaam voornamelijk voor in de lever, maar er zijn ook aanzienlijke hoeveelheden te vinden in andere organen, zoals de huid, de beenderen en de spieren. Mangaan versterkt de werking van talrijke enzymen in de bot- en vetstofwisseling en is essentieel voor het goed functioneren van de eierstokken. Van andere spoorelementen molybdeen (Mb), chroom (Cr) en Tin (Sn) is alleen bekend dat ze noodzakelijk zijn.

Vitaminen

Dit zijn organische, scheikundig complexe stoffen die het dierlijk lichaam in kleine hoeveelheden nodig heeft voor een normaal verloop van de levensprocessen en ze moeten aan het rantsoen worden toegevoegd.

Ze hebben invloed op de groei, productie, voortplanting en algemene gezondheidstoestand van het dier.

Bacteriën in de dikke darm produceren bij hun stofwisseling vitamines, die weer via de darmwand in het bloed kunnen terecht komen. Deze gesynthetiseerde vitamines zijn niet voldoende voor het paard zodat extra vitamines aan het voeder moeten worden toegevoegd. Een teveel en een tekort aan vitaminen kunnen beide voorkomen. 

Alle vitamines moeten in de rantsoenen voorkomen.
Men verdeelt de vitamines in twee groepen:
– vetoplosbare vitamines: A, D, E, K,
– wateroplosbare vitamines: C en B groep

Vitamine A en pro-vitamine A (caroteen)
Vitamine A is het belangrijkste vitamine vanwege de verschillende fysiologische werkingen. Vitamine A of retinol is een epitheel beschermend vitamine. Het epitheel bestaat uit de buitenste cellagen van de huid en van de slijmvliezen. In de darmwand wordt caroteen omgezet in vitamine A. Verse groenvoeders, rode wortelen, kunstmatig gedroogd gras en luzerne of kuilvoeder hebben een hoog caroteen gehalte. Verschijnselen bij een tekort van vitamine A: slechte bevruchting, verwerpen, vertraagde groei, minder weerstand tegen ziekten, de ogen tranen, hoornafwijking.

Vitamine D
In de huid kan onder invloed van de ultra violet stralen in zonlicht vitamine D of Calciferol gevormd worden. Vitamine D is van groot belang voor de resorptie van calcium en fosfor uit de darmen en de afzetting van deze mineralen in de beenderen. Vitamine D speelt dus een belangrijke rol bij de botvorming. Verschijnselen bij vitamine D tekort: dezelfde als bij kalk en/of fosforgebrek: gebrekkige eetlust, vertraagde groei, etc.

Teveel vitamine D kan de verkalking van bloedvaten veroorzaken.

Vitamine E

Bij paarden heeft vitamine E of @ – tocoferol een gunstige werking op de spierstofwisseling. Het vitamine E is van belang bij spierarbeid want een tekort kan spierdegeneratie veroorzaken. Op die manier heeft vitamine E een positief effect op de prestaties bij sportpaarden.
Vitamine E werkt ook als antioxidant, d.w.z. het voorkomt het ranzig worden van vetten. Daarom is er meer vitamine E nodig als er veel onverzadigde vetzuren in het rantsoen zitten.
Verse en gedroogde groenvoeders bevatten voldoende vitamine E om aan de behoefte te voldoen. Verschijnselen bij vitamine E gebrek: verminderde vruchtbaarheid en verminderde prestaties.

Vitamine K

Vitamine K is nodig voor een goede bloedstolling. De synthese van vitamine K in de blinde en dikke darm is zo overvloedig dat er in normale gevallen nooit gebrek verschijnselen optreden.
Een mogelijk gebrek verschijnsel kan de verklaring zijn in bepaalde gevallen van neusbloeden bij volwassen paarden.
Beschimmeld hooi kan stoffen bevatten die de werking van vitamine K blokkeren, dit zijn de vitamine K antagonisten zoals “Dicumarol”, deze stoffen komen ook voor in rattengif.

Vitamine B-complex

Het vitamine B-complex omvat verschillende vitamines bijvoorbeeld: thiamine (B1), riboflavine (B2), choline, pantotheenzuur (B5), pyridoxine (B6), vitamine B12
Het is bekend dat micro organismen in de blinde en dikke darm vitaminen van de B groep aanmaken. Onderzoeken wijzen uit dat deze vitaminen wellicht weinig benut worden door het paard. Daarom worden ze ook meestal extra toegevoegd aan krachtvoeders; voor veulens en jonge paarden met een onvoldoende ontwikkelde blinde en dikke darm is dit zeker noodzakelijk.

De B vitamines zijn vooral van belang bij energie leverende processen.
Verschijnselen bij vitamine B-complex gebrek: afwijkingen in de huidfuncties, zenuwafwijkingen, bloedarmoede, slechte groei en conditie.

  • Thiamine — Vitamine B1 Speelt een rol bij de koolhydraat- en vetstofwisseling in de spieren. Alleen bij paarden die topprestaties leveren hebben misschien behoefte aan extra thiamine.
  • Riboflavine — Vitamine B2 Speelt eveneens een rol bij de koolhydraatstofwisseling
  • Pyridoxine — Vitamine B6: Komt tussen in de aminozuurstofwisseling in het lichaam.
  • Cyanocobalamine — Vitamine B12: in vitamine B12 is een kobalt molecuul ingebouwd.

Andere vitamine B soorten zijn: pantotheenzuur, nicotinezuur of vitamine PP, biotine of vitamine H, choline en folinezuur.

Vitamine C of Ascorbinezuur

Vitamine C kan door het paard in grote hoeveelheden gesynthetiseerd worden waardoor extra dosering niet noodzakelijk is. Hoge giften vitamine C heeft een stimulerende werking op de spierstofwisseling. Vitamine C wordt snel afgebroken in aanwezigheid van zuurstof, dit heeft invloed op de houdbaarheid van de voeders.

Wat kun je geven wanneer je paard tekort heeft aan vitamines en mineralen?

Smakelijk, compleet en hoogwaardig mineraalvoeder voor alle paarden van recreatie tot aan topsport.

Voor de individuele dagelijkse vitaminen- en mineralenvoorziening.

Voor krachtige spieren en regeneratie na inspanning.

Ter aanvulling van verliezen door sterk zweten of diarree.

Deel dit artikel