Biergist en levende gist worden vaak verward omdat het verschil niet bekend is. Biergist is een bijproduct van de bierproductie en wordt ook wel omschreven als “dode gist” of “droge gist”. Dat wil zeggen: de gist van de stam Saccharomyces cerevisiae (deze giststam wordt ook gebruikt bij het bakken) is nodig voor de alcoholische gisting in het brouwproces. Na het fermentatieproces wordt de biergist geïnactiveerd! Naast alle typische, waardevolle gistcomponenten (essentiële aminozuren die in de dunne darm kunnen worden verteerd, B-vitaminen, mineralen, sporenelementen, enzymen, mannan-oligosacchariden, ß-glucanen), bevat het ook sporen van hop (humulonen en lupulonen). Biergist wordt ook wel “dode gist” genoemd omdat het bij het voeren inactief blijft, ook in de darmen. Het dient als voedingsstofleverancier, beschermt de darmen en heeft een prebiotische werking door als voeding te dienen voor de goede darmmicroben.

In het geval van levende gist daarentegen worden speciaal goedgekeurde stammen van de gist Saccharomyces cerevisiae in levende vorm, d.w.z. als probioticum, gevoerd. De gistcellen leven in de darm en helpen het fysiologische darmmilieu te stabiliseren of te herstellen. Ze slagen hierin door andere microben te verdringen of door middel van hun stofwisselingsproducten de omgeving positief te veranderen. Het is belangrijk dat alleen de toegestane levende giststammen worden gevoerd, omdat deze in de darmen kunnen leven, maar zich daar niet kunnen vermenigvuldigen, wat anders tot ongewenste gisting zou kunnen leiden. De dosering van levende gist wordt gegeven in CFU (kolonievormende eenheden).