Vaak worden verhoogde leverenzymen (bijv. GLDH, GGT, AST) “toevallig” ontdekt door een routine bloedonderzoek. Vaak zijn de paarden actief, gezond en hebben ze geen ziektebeeld. Naast echte leveraandoeningen zijn de mogelijke oorzaken veelvuldig.

De lever-enzymactiviteit van gezonde paarden – tenminste van AST, GGT en GLDH – is onderhevig aan seizoensfluctuaties. Dat wil zeggen, bij deze leverparameters zijn de enzymen sterk verhoogd in de late zomer en/of vroege herfst.

Verhoogde lever-enzymspiegels zijn een aanwijzing voor verhoogde lever/enzymactiviteit. Dit betekent niet noodzakelijk dat er een ziekte is, maar dat er eenvoudigweg meer metabolisch werk nodig was na bijvoorbeeld intensieve training of koliek.

Natuurlijk zijn er ook mogelijke oorzaken die verband houden met voeding:

  • Metabolisme-gerelateerde lever-enzymenactiviteit, wanneer er bijvoorbeeld verhoogd eiwit moet worden gebruikt om energie te genereren omdat er te weinig feitelijke energie aanwezig is of chronisch te veel eiwitten of koolhydraten in het dieet zitten.

  • Als leverafwijking of hyperlipidemie heeft plaatsgevonden, zoals vaker het geval is bij ezels of pony’s. Dit gebeurt bij gebrek aan voedsel of wanneer er bijvoorbeeld geen voedsel opgenomen wordt door ziekte en er daardoor kortstondig meer lichaamsvet gemobiliseerd wordt, dat zich ophoopt in de lever.

  • Door het eten van giftige planten waarvan de toxines de lever beschadigen. Bekende gifplanten met leverbeschadigend effect zijn: alle planten met pyrrolizidinalkaloiden, zoals Jakobskruiskruid of andere kruiden zoals waterkruis, smalbladig Jakobskruiskruid en echte gamander of muurgamander. Natuurlijk is het toxische effect altijd sterk dosisafhankelijk.

  • Beschimmeld voedsel en de inname van mycotoxinen bijvoorbeeld uit hooi, stro, haver of andere granen.